|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
|
1) | Benjamin nu gewon Bela,1) zijn eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde, |
2) | Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde. |
3) | Bela nu had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, |
4) | En Abisua, en Naaman, en Ahoah, |
5) | En Gera, en Sefufan, en Huram. |
6) | Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; dezen waren hoofden der vaderen2) van de inwoners te Geba,3) en hij voerde4) hen over naar Manahath; |
7) | En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg;5) en hij gewon Uzza en Ahihud.6) |
8) | En Saharaim7) gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij8) dezelve9) weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn vrouwen; |
9) | En uit Hodes,10) zijn huisvrouw, gewon hij Jobab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, |
10) | En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen. |
11) | En uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal. |
12) | De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono11) gebouwd, en Lod11) en haar onderhorige12) plaatsen; |
13) | En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen13) van de inwoners te Ajalon;14) dezen hebben de inwoners van Gath15) verdreven. |
14) | En Ahjo, Sasak en Jeremoth, |
15) | En Zebadja, en Arad, en Eder, |
16) | En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria. |
17) | En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, |
18) | En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal. |
19) | En Jakim, en Zichri, en Zabdi, |
20) | En Eljoenai, en Zillethai, en Eliel, |
21) | En Adaja, en Beraja, en Simrath waren kinderen van Simei.16) |
22) | En Jispan, en Eber, en Eliel, |
23) | En Abdon, en Zichri, en Hanan, |
24) | En Hananja, en Elam, en Antothija, |
25) | En Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak. |
26) | En Samserai, en Seharja, en Athalja, |
27) | En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham. |
28) | Dezen17) waren de hoofden18) der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem. |
29) | En te Gibeon woonde de vader19) van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha. |
30) | En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, |
31) | En Gedor, en Ahio, en Zecher. |
32) | En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden20) ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen. |
33) | Ner21) nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab,22) en Esbaal.23) |
34) | En Jonathans zoon was Merib-baal,24) en Merib-baal gewon Micha. |
35) | De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz. |
36) | En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; |
37) | En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel. |
38) | Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel. |
39) | En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde. |
40) | En de zonen van Ulam waren mannen, kloeke helden, den boog25) spannende, en zij hadden26) vele zonen, en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren van de kinderen van Benjamin. |